Soms betrap ik mij erop dat ik het heel even vergeet. Dat ik even alleen maar bezig ben met het bouwen aan het bedrijf, aan technologie, of aan vergaderingen. En in die drukte raak ik het dan soms heel even kwijt. Maar afgelopen week werd ik weer helemaal wakker. De tijd is echt gekomen, de zon komt op!
Vergeef me mijn zomerse sentiment, maar ik kan het niet helpen: ja, dit is een echte zomercolumn. Na een iets te langdradig voorjaar was ik dan ook meer dan klaar voor die zonnestralen. Wat een enorme kracht knalt de zon elk moment van de dag op ons af. Kracht om bomen te doen groeien, bloemen te doen bloeien en mensen te doen boeien. Want ook dat laatste zal niemand ontkennen: iedereen wordt leuker, energieker, interessanter, als de zon schijnt. Daarom ben ik gek op zonne-energie. Het is zo puur, zo natuurlijk en zo logisch dat ik denk dat het uiteindelijk alle andere bronnen zal doen verbleken. Er gaan nog wel wat jaartjes overheen (of 50), maar uiteindelijk komen we echt primair bij de zon uit. Wat bladeren al lang kunnen, leren wij langzaam maar zeker ook en dat is heel bijzonder. Ik zal uitleggen waarom.
De mens heeft tot op heden vooral energie opgewekt (of beter: omgezet) door verbranding. We pakten een materiaal en staken het in de fik. Met die warmte wisten we steeds beter om te gaan en we kunnen er inmiddels zelfs elektriciteit mee maken. Maar die energie is niet echt gratis te noemen. We plunderen de aarde ervoor leeg en dumpen de troep in de lucht. Waarom doen we dat eigenlijk zo?
De mens begon ooit met het verbranden van hout: veel koolstof en een beetje waterstof. Niet echt efficiënt dus, maar goed, er waren nog weinig mensen dus geen probleem. Daarna ontdekten we kolen, wat nou niet echt verbetering was ten opzichte van hout. Toen kwam olie dat, na raffinage, langzaam iets betere verhoudingen kreeg tussen de C en de H. Uiteindelijk kwamen we bij aardgas dat bijna het optimum bereikt van CH4. Dus vier waterstofatomen op één koolstofatoom. Dat klinkt niet gek. We zijn er dus bijna?
De volgende stap is alleen maar H en helemaal geen C. Dat is de heilige graal: H2, ofwel waterstof. Als je waterstof verbrandt, is er geen C om CO2 te maken. Je krijgt in plaats daarvan H2O, water dus! Een auto op waterstof stoot daarom alleen maar water uit! Hoe schoon wil je het hebben. Helaas zit er een kleine adder onder het gras. Het waterstofatoom, die H dus, zit in bijna alle stoffen die je om je heen ziet. Het is het meest voorkomende atoom op aarde, nee zelfs in het heelal. Maar die H-tjes zitten altijd vastgeplakt aan andere atomen, ze komen dus zelden vrij voor. We kunnen dus niet even waterstof pakken uit de lucht, de zee, of waar dan ook. We moeten waterstof altijd eerst vrijmaken.
De zon is de enige bron van echt nieuwe energie op aarde. Alle andere energie die we winnen komt voort uit omzetting van energie die al op aarde was. Alleen de zon voegt energie aan de aarde toe. Zoveel zelfs, dat binnen een uur er meer energie op aarde valt dan wij als mensheid in een heel jaar verbruiken. Ja, dat getal heb je vast al eerder gehoord, maar heb je het wel eens echt tot je laten doordringen? In minder dan één uur ontvangen we meer dan we nodig hebben in een heel jaar. Dat klinkt als een kansje.