Terwijl ik zit te werken kijk ik af en toe met een schuin oog naar mijn iPad op de hoek van mijn bureau. Ik zie hoe twee mannen op dat moment een lekke slang vervangen, een klein kastje losschroeven en dat vervolgens ergens opbergen. Een van de mannen trekt zich aan zijn handen langs een soort trapleuning een paar meter verder om daar nog even een lampje te vervangen. De aarde is majestueus zichtbaar op de achtergrond.
Een collega loopt langs mijn bureau en ik toon hem de beelden maar ze raken hem niet. ‘Zulke beelden zien we toch al jaren?’ En hij heeft gelijk: dit zien we al jaren. Maar noem mij maar sentimenteel; ik vind het overweldigend. Wat een ongelofelijke prestatie van ons, mensheid. Dat ik op een klein draadloos scherm live mee kan kijken met werk dat in de ruimte op honderden kilometers hoogte plaatsvindt. Dat is echt heel erg bijzonder. En dan te bedenken dat de eerste ruimtevlucht net vijftig jaar geleden plaatsvond. In vijftig jaar van een eerste poging, naar ontspannen live meekijken op je telefoon… Dat is wat wij kunnen.Als je vanuit dat gevoel kijkt naar verandering, lijkt zelfs de sky nog niet the limit. We zijn blijkbaar tot alles in staat. Vanuit dat perspectief is energietransitie eigenlijk een lachertje. Wij mensen, met inmiddels ons eerste dorpje zwevend buiten de aarde, wij kunnen toch ook wel even overstappen op duurzame energie? How hard can it be? Dat is wat wij kunnen… Toch?
Van PV-zonnecellen tot omvormers tot energie-managementsystemen enzovoort. Alle technologie is er klaar voor. (Mede dankzij de ruimtevaart overigens; dat mag ook wel eens gezegd worden.) Maar ik heb toch het gevoel dat we over een eeuw lacherig terugkijken op de 20e eeuw. Prachtig hoeveel we toen bereikt hebben in technologische voorruitgang. Maar aandoenlijk, nee treurig, hoeveel van onze natuurlijke voorraden we er doorheen gejast hebben. Ja, dat is ook wat wij kunnen…
Over honderd jaar hebben we ontdekt dat de natuur een onuitputtelijke hoeveelheid energie aanreikt in bijna alles en overal. We werken samen met de zon, de wind, de zee en de grond. Energie is een non-issue geworden; gebruik zoveel je wilt want het kan geen kwaad en het gaat nooit op. We zijn doorgedrongen tot de diepste laag van de natuurkunde en weten het optimaal te benutten. Echt, ik ben ervan overtuigd. Dat is wat wij kunnen!
Maar de grootste fout die we kunnen maken, is te denken dat we daar al zijn. Niets is minder waar. Momenteel zijn we nog dat ‘aandoenlijke groepje’ dat langzaam begint te zien dat het anders moet, zelfs dat het anders kan, maar het nog helemaal niet anders doet. De komende tijd is energie daarom een mega-issue: je kunt niet gebruiken zoveel je wilt, want er is niet genoeg voor iedereen. En wat er is, is grotendeels sterk vervuilend. Helaas, de weg naar energie-overdaad loopt langs tijdelijke ongelijke schaarste.
Wat betekent dat voor 2020? Dat we nog steeds aan het begin staan. Dat we alle technologie al jaren gereed hebben, maar dat ons politieke systeem en menselijk gedrag de benutting ervan in de weg staan. Ja, een zichtbaar deel van onze auto’s rijdt elektrisch en steeds meer mensen hebben zonnepanelen. Maar de echt grote reductie van CO2 uitstoot vindt nog steeds niet plaats. Daarvoor moeten vooral wij vooral onszelf nog verder ontwikkelen. Ons probleem is niet de technologie, maar de psychologie. En in 2020 zijn we daar helaas nog niet veel verder mee, vrees ik.
Of wel? Ik moet denken aan magische woorden van een jaar of twee geleden. Woorden die resoneerden bij mensen over de hele wereld. Woorden die ons vertelden dat wij tot alles in staat zijn. Dan moet zo’n energietransitie toch ook wel even lukken?? Ik ben benieuwd. Aan de technologie zal het niet liggen. Maar zijn wij er klaar voor? Is dit wat wij kunnen?
Yes we can.