Een week of twee geleden was de lancering van De Groene Zaak, een nieuwe vereniging voor ondernemers die een duurzame economie nastreven. Als vice-voorzitter was ik nauw betrokken bij de lancering en persconferentie in Den Haag. Onderdeel van die voorbereiding vormden natuurlijk ook de Q&A’s: welke vragen verwacht je, en ‘wat is daarop uw antwoord’.
Groene ondernemers worden vaak streng beoordeeld op hun eigen groene gedrag. Als een bedrijf bijvoorbeeld een energie-zuinig kantoor opent, zijn de ogen vaak vooral gericht op de zaken die nog niet zo groenig zijn. Wat voor auto rijdt de directeur? Is het wel een Prius? Waar gaat hij op vakantie? Toch niet heel vaak, heel ver weg? Wat voor wijn wordt er geschonken bij de openingsborrel van dat nieuwe duurzame kantoor? Niet uit Chili mag ik hopen? Voor de duidelijkheid: ik vind die strengheid een goede zaak.
Dus daar zat ik dan, achter een beroemd tafeltje in Nieuwspoort, met (toen nog net) staatssecretaris Frank Heemskerk naast mij, klaar voor de pers-aanval op mijn groene gedrag. Want eerlijk gezegd, daar kun je wel een paar gaatjes in schieten… Zo reis ik vrijwel nooit met de trein, eet ik soms vlees, maak ik behoorlijk wat airmiles, zijn nog niet al mijn lampen LED en heb ik geen hybride auto. Dus als journalist heb je mij zo te pakken. Ik zat er klaar voor. Kom maar op!
Maar niks. Geen moeilijke vragen. En dat was jammer want hoewel ik nog niet altijd de goede voorbeelden geef, heb ik ze wel. Want waarom heb ik bijvoorbeeld geen zonnepanelen op mijn dak thuis? Mijn bedrijf doet daar nota bene in! Simpel: ik woon in een zogenaamd ‘beschermd stadsgezicht’. En aan mijn huis wordt je geacht niets, maar dan ook niets te veranderen. Een ander kleurtje? Vergeet het maar. En zonnepanelen plaatsen valt al helemaal niet mee. Momenteel heb ik een bouwaanvraag lopen voor een dakopbouw waarin de zonnepanelen geïntegreerd zijn zodat ze nauwelijks opvallen. Maar daar lijken mijn buren weer tegen te zijn… Ik houd u op de hoogte.
Maar oh, wat had ik toch vooral graag een vraag over mijn auto gekregen! Ik weet nog goed dat ik de autoverkoper moest uitleggen wat die ‘biodiesel-optie’ precies inhield, toen voor ‘t eerst op de optielijst. Nu vijf jaar later heb ik welgeteld twee keer biodiesel kunnen tanken! Het spul is namelijk bijna nergens te krijgen.
Twee voorbeelden uit velen; de duurzame weg is vaak nog een onnodig lastige weg. Hieraan kan en moet de overheid wat verbeteren en met De Groene Zaak gaan we een handje helpen. Voorbeelden uit het bedrijfsleven moeten beter op het vizier van beleidsmakers komen.
Ik heb al best veel verbeterd aan mijn eigen duurzame gedrag, maar ik ben er nog lang niet. Had ik mijn extra lange ligbad al opgebiecht? (Met LED-verlichting, dat dan weer wel…) Maar wanneer simpele verbeteringen al zo moeilijk zijn, gaat het nooit snel genoeg. Tijd voor een sterkere groene business-lobby. Tijd voor De Groene Zaak.
Igor Kluin, 2010